Het belang van natuur
Twee "columns" hierover, eerst Quintijn Hoogenboom:
Natuur of milieu?
Hoe belangrijk is de natuur met haar diversiteit aan leven voor het overleven van de mensheid. Heel belangrijk, het lijkt een open deur. En toch zoek ik naar een sluitende bewijsvoering voor de stelling dat ons leven, het leven, zonder een florerende natuur niet mogelijk is.
In het verleden had ik het idee dat je zou kunnen kiezen tussen natuur en milieu. Ik was eigenlijk meer voor milieu dan voor natuur. Inmiddels is mij gebleken dat dit onderscheid een schijntegenstelling is. Niet alleen het genoegen om in een natuurgebied te wandelen, maar ook bijvoorbeeld de zuurstof die de natuur ons levert is zowel natuur als milieu.
De Aarde is al erg beschadigd door bijvoorbeeld al die grootschalige mijnbouw, kolen, olie, gas, en metalen die nodig zijn voor de “energietransitie”. De enorme diversiteit aan leven wordt hierdoor al in ernstige mate aangetast. Een zo gezond mogelijke florerende Aarde lijkt mij essentieel om al dit leven in stand te houden.
Toch is het niet eenvoudig om met enkele argumenten aan te tonen dat we niet zonder “natuur” kunnen, maar een bewijs uit het ongerijmde voldoet. Want wie kan zich voorstellen, na miljarden jaren evolutie van leven op onze planeet, dat de ontstane ecologische, natuurlijke situatie van het leven, ook ons leven, in enkele eeuwen tijd vervangen kan worden door een technologische geïndustrialiseerde maatschappij waarin er voor alle mensen, en hopelijk ook voor de overgebleven andere dieren, planten en overige levensvormen, nog voedsel, warmte en andere “levensvoorwaarden” zouden zijn? Ondenkbaar toch?
Hans Meek beargumenteert op directe wijze (niet uit het ongerijmde) het belang van biodiversiteit:
Het belang van biodiversiteit
In mijn boek Ecologica doe ik op pag. 157 – 163 een poging om het belang van biodiversiteit zo goed mogelijk uit te leggen.
Het komt er kort en goed op neer dat biodiversiteit de basis is voor ecologische stabiliteit. Optimale biodiversiteit leidt tot maximale veerkracht en stabiliteit van ecosystemen en de biosfeer bij wisselende (fysische, biologische en klimatologische) omstandigheden. Omgekeerd leidt verminderde biodiversiteit tot vermindering van ecologische veerkracht en instabiliteit van ecosystemen en de biosfeer. Bij monoculturen, d.w.z. grote oppervlakten met maar een of enkele soorten, is de ecologische veerkracht en stabiliteit vrijwel nihil en kan een enkele ziekte of predator desastreus zijn.
Onze huidige industriële voedselproductie bestaat voor het overgrote deel uit (plantaardige en dierlijke) monoculturen. Het gebrek aan ecologische stabiliteit wordt hier gecompenseerd door chemische bestrijdingsmiddelen. Hierdoor - alsmede door het gebruik van kunstmest - is de industriële voedselproductie momenteel groot en stabiel, waardoor niemand veel van biodiversiteitsverlies merkt of er wakker van ligt. Maar dit kost veel energie - met de nodige CO2 en daardoor klimaatproblemen -, leidt tot stikstofvergiftiging van de bodem en is - last but not least - eindig. Op termijn zullen we dus noodgedwongen moeten terugvallen op ecologisch ingebedde biologische landbouw en veeteelt, zoals tot 1800 overal ter wereld het geval was bij gebrek aan fossiele brandstof.
Vandaar dat we met grote urgentie zuinig moeten zijn op de natuur en zijn biodiversiteit, te meer daar er helaas reeds sprake is van een drastische afname qua oppervlakte en soortenrijkdom. Laten we redden wat er te redden valt. Alleen dan is voor de toekomst een ecologisch ingebedde manier van leven voor Homo sapiens mogelijk. |