Ga naar home van Werkgroep Voetafdruk Nederland
Home
Nieuws
 Dutch Overshoot Day (1 april 2024)
 Persoonlijk Duurzaam Jaarverslag (van 2022)
 Samenwerking met Stichting Overbevolking (1-1-2024)
 Beslissen hoe te beslissen (28 november 2023)
 Commissievergadering over CO2-budgetten (18 januari 2023)
 2022
 2021
  Boekbespreking Fons Jena, We zijn met te veel
  Earth Overshoot Day, 29 juli
  CO2 op de bon, 14 juli
  Snelle halvering voetafdruk, 13 juli
 2020
 2019
 2018
 2017
 2016
 2015
 2014
 2013
 2012
 2011
 2010
 2009
 

We zijn met te veel, Fons Jena

fonsjenawezijnmetteveel

WE ZIJN MET TE VEEL. Een pleidooi voor een herbergzame wereld.

  • Fons Jena 2021
  • Uitgeverij EBURON; ISBN 978-94-6301-357-4
  • Bespreking door Hans Meek, secretaris Werkgroep Voetafdruk Nederland

Dit boek van Fons Jena is een moedige en in mijn ogen geslaagde poging om een gesprek over overbevolking uit de taboesfeer te halen en op gang te brengen. De auteur plaats de bevolkingsproblematiek in het kader van de duurzaamheidsproblematiek, waarvan hij een groot aantal aspecten en (deel)oplossingen bespreekt. Hij concludeert dat we een herbergzame wereld (een wereld die zowel duurzaam als leefbaar is) niet kunnen bereiken zonder het stoppen van de bevolkingsgroei. Het onderhoudende Vlaams taalgebruik van de auteur draagt bij aan de leesbaarheid van het boek en de toegankelijkheid van zijn benadering van dit gevoelige onderwerp.

Samenvatting:

Het boek is ingedeeld in drie delen:

  • DEEL 1: Een inleiding tot overbevolkingskunde (met 5 hoofdstukken)
  • DEEL 2: Een pleidooi voor een herbergzame wereld (met 6 hoofdstukken)
  • DEEL 3: Van utopie naar realiteit (met 3 hoofdstukken)

Daarna volgen nog enkele naschriften en bijlagen.

In deel 1 behandelt Jena op duidelijke wijze een aantal basisaspecten van (over)bevolkingskunde, te beginnen met de vraag wanneer we van overbevolking moeten of kunnen spreken. Zijn antwoord is: Als er te veel mensen zijn om voldoende duurzaamheid, natuurruimte en levenskwaliteit te waarborgen voor iedereen. Aan de orde komt verder de relatie tussen vruchtbaarheid, levensverwachting en groeisnelheid van een bevolking en de resulterende bevolkingspiramides in verschillende situaties en landen; de bevolkingsexplosie vanaf ca 1850 (van 1 naar nu bijna 8 miljard mensen); de demografische transitie aan het eind van de vorige eeuw in het westen (transitie van een hoog naar een laag geboorte- en sterftecijfer) en de geschiedenis van de menselijk zoektocht naar een evenwicht tussen bevolkingsgroei en draagkracht van de omgeving. Dat begon al in het Babylonische Epos van Antrahasis (1700 voor Christus), werd ook besproken door Plato en Aristoteles en gaat door tot op heden.

In het historische hoofdstuk komt ook Malthus aan de orde, die rond 1800 waarschuwde dat exponentiële bevolkingsgroei zal vastlopen op omgevingsbeperkingen om voldoende voedsel en andere bestaansmiddelen te produceren. De auteur gaat vervolgens in op de oorzaken van het tot nu toe niet uitkomen van Malthus’ analyse en voorspelling, waarbij de industriële revolutie, migratie naar Amerika, de inzet van fossiele energie, kunstmest en nieuwe gewassen en rassen in de landbouw en de groene revolutie aan het eind van de vorige eeuw de belangrijkste rol spelen. Hij concludeert dat nu de rek er toch echt uit is en de schade steeds groter wordt.

In deel 2 gaat Jena uitgebreid en goed gedocumenteerd, met een veelheid aan getallen en referenties, in op allerlei duurzaamheidsproblemen en mogelijke oplossingen. Hij begint met het bespreken van demografische vooruitzichten en de welvaarttransitie in de vorige eeuw. Opmerkelijk genoeg en in tegenstelling tot wat Malthus voorspelde kan het exponentieel toegenomen aantal mensen op aarde (gemiddeld)nog steeds genieten van toenemende beschikbaarheid van energie, biomassa en voedsel, water en mineralen, zowel collecties als per persoon, ofwel van een steeds grotere ecologische voetafdruk. Aan de hand van de door Rockström berekende planetaire grenzen en het ‘Donut model’ van Kate Raworth maakt hij duidelijk dat we nu toch echt tegen grenzen aanlopen. Heel zinvol vind ik zijn onderscheid tussen duurzaamheidsvergroting en draagkrachtverhoging van bepaalde (technische) maatregelen (zie ook hieronder bij de evaluatie). Met behulp van het IPAT model

(I(mpact) = P(bevolkingsgrootte) x A(individueel verbruik) x T(echnologie))

maakt hij duidelijk dat allerlei oplossingen kunnen bijdragen aan vermindering van de menselijk impact op de draagkracht van de aarde, inclusief duurzamer technologie, verminderd en verstandiger gebruik ‘ecosysteemdiensten’ en anders wonen en werken. Echter, zonder bevolkingsvermindering kunnen we geen duurzaam evenwicht bereiken volgens Jena.

Hij houdt derhalve aan het eind van dit deel een pleidooi voor minder mensen t.b.v. meer menselijkheid. Een kleinere bevolking zou leiden tot meer natuur, meer vrijheid, meer individuele waarde en meer eenvoud. Jena noemt op basis van diverse berekeningen getallen rond de 2 a 3 miljard mensen voor de gehele wereld, 2 miljoen voor België en 3 miljoen voor Nederland. Steden zouden niet groter moeten zijn dan 100.000 inwoners, want daarboven houden de voordelen op en nemen de nadelen toe. Ze moeten zodanig verspreid liggen dat ze met de regio om hen heen zelfvoorzienend kunnen zijn. 100.000 inwoners komt overeen met steden al Rome, Florence, Venetië, Antwerpen en Gent vanaf de Oudheid tot de Renaissance.

In deel 3 komt dan de hamvraag aan de orde: Hoe is bevolkingsreductie te realiseren. Jena bepleit geen (door de overheid opgelegde) gedwongen maatregelen. Hij gaat uit van democratie en vrijwilligheid op basis van gezond verstand en inzicht en behandelt drie pijlers voor een duurzaam en menswaardig bevolkingsbeleid. Dat zijn:

1: Maximaal beperken van ongewenste zwangerschappen (door middel van toegankelijke anticonceptiva en gendergelijkheid bij het beslissen over zwangerschap).

2: Kinderwens beperken d.m.v. onderwijs, gendergelijkheid , bewustmaking en goede gezondheidszorg (die kindersterfte vermindert).

3: Het propageren van het vervangingsrecht i.p.v. het recht op (onbeperkte) vermenigvuldiging. Dit wil zeggen dat ieder individu het recht heeft om zichzelf te vervangen (dus één nakomeling op de wereld achter te laten, ofwel twee per paar) maar niet om meer kinderen ter krijgen en de bevolkingsgrootte te doen toenemen. Als we werkelijk bevolkingskrimp willen bereiken zouden we moeten kiezen voor één kind per vrouw (of paar). Jena rekent ons voor dat er dan al in 2100 een bevolkingsomvang van 2.2 miljard bereikt kan worden.

Vervolgens bespreekt Jena een groot aantal hindernissen en weerstanden en hoe we daar een om zouden kunnen gaan. Soms ontzenuwt hij bepaalde vooroordelen, soms geeft hij suggesties voor tegenargumenten of geeft hij aan dat het alternatief – doorgaan op de huidige weg - in elk geval niet tot een duurzame wereld leidt en op korte termijn geheel vast dreigt te lopen, met alle (klimaat-, biodiversiteits- en voedsel-)problemen van dien. In feite hebben we geen keuze in zijn ogen. Effecten van migratie op de bevolkingssituatie komen hier ook aan de orde.

Jena eindigt zijn boek met het met het noemen en bespreken van diverse overbevolkingsactiegroepen op lokaal, nationaal en internationaal niveau en mogelijkheden om je daar bij aan te sluiten of op andere manieren in te zetten voor bevolkingsvermindering.

Evaluatie

Zoals in de inleiding al gezegd is dit boek mijns inziens een geslaagde poging om het thema overbevolking en bevolkingsvermindering aan de orde te stellen. Het bespreekt een groot aantal relevante gegevens en onderbouwt de bevindingen of beweringen in maat en getal en documenteert een en ander met referenties.

Verhelderend vond ik de getallen over de menselijke consumptiegroei in de afgelopen eeuw (zowel in totaal als per persoon), maar ook verbijsterend dat dat zo lang zo is gegaan tegen de verwachting van Mathus en anderen in. Het mag dan geen wonder heten dat de huidge generatie mensen zich niet erg bewust is van grenzen aan de groei, want groei is al ruim anderhalve eeuw min of meer onbeperkt mogelijk gebleken.

Prettig is de afwezigheid van drammerigheid en de aanwezigheid van een zekere nuchterheid en zelfs ook wel luchtigheid bij het bespreken van dit beladen onderwerp. Jena kiest voor een populair wetenschappelijke benadering en houdt wetenschappelijke feiten en conclusies goed gescheiden van zijn persoonlijke mening, voor zo ver hij aan dit laatste al uiting geeft. Natuurlijk voel je zijn passie voor het onderwerp, maar altijd probeert hij te overtuigen met getallen, feiten en gegevens.

Prettig is ook dat Jena geen verplichte maatregelen voorstel en ook geen of sancties of boetes om bevolkingsbeleid te stimuleren. Hij zoekt uitsluitend de weg van de overtuiging, de voorlichting, het begrip kweken voor de (onhoudbaarheid en onduurzaamheid) van de huidige bevolkingssituatie en bevolkingsontwikkeling.

Het meest leerzame van dit boek was voor mij (als ingewijde in de voetafdrukbenadering en -problematiek en auteur van het boek Ecologica:

  • 1e : het onderscheid tussen draagkracht- en duurzaamheid verhogend technieken en
  • 2e : de uitleg over het vervangingsrecht. Over deze twee aspecten nog het volgende:

Ad 1:

Allerlei technieken en maatregelen worden momenteel aangeprezen als duurzaam. Om die goed te evalueren helpt het onderscheid dat Jena bespreekt. Sommige ‘technieken’ zijn inderdaad ‘echt’ duurzaam (ze kunnen , uiteraard altijd binnen zekere ecologische grenzen, tot in lengte van dagen worden toegepast, zoals b.v. Paard en wagen, beperkte houtstook of extensieve landbouw), maar deze hebben i.h.a. een zeer beperkte draagkracht voor de menselijke bevolking. Ze kunnen slechts een relatief kleine populatie in stand houden, maar dan wel duurzaam, tot in lengte van dagen, jaren en eeuwen).

Andere technieken, waar momenteel de hoop van velen op is gevestigd, zoals industriële landbouw, zonnepanelen, warmtepompen en elektrische auto’s , verhogen vooral de draagkracht van de aarde voor de huidige menselijke populatie, ofwel maken het bestaan van meer mensen mogelijk, maar doen dat niet duurzaam. Het is niet eeuwig mogelijk, er is maar een beperkte hoeveelheid energie beschikbaar of er zijn slechts beperkte materiële voorraden aanwezig die op een gegeven moment uitgeput raken. Ze creëren geen evenwicht situatie en het zijn daarom geen duurzame technieken, maar (tijdelijke) draagkracht verhogende technieken.

Het lijkt mij nuttig en nodig om dit onderscheid blijvend in te brengen in de duurzaamheidsdiscussie. Voor Jena maakt het duidelijk dat alleen technieken die werkelijk duurzaam zijn op termijn haalbaar zijn en dat dit onlosmakelijk verbonden is met de noodzaak van bevolkingsreductie tot een aantal dat in evenwicht is met het duurzaam beschikbare ecologische draagkrachtniveau van de aarde.

Ad 2:

Wat het vervangingsrecht betreft: Het is een positieve term die niet spreekt van een verbod (op voorplanting) of iets dergelijke, maar van een recht. Ieder heeft het recht zich voort te planten, dat is mooi en positief en klinkt bespreekbaar. Het betekent ook gelijke monniken en gelijke kappen. Ik dank dat het een discussie over bevolkingsbeleid op vrijwillige basis verder kan helpen.

Tot slot:

Gaat het werken en werkt het zo? Laten mensen zich leiden door rationele overwegingen op het vlak van voortplanting en beperking? Willen of kunnen ze hun individuele eigenbelang vrijwillig inruilen voor een welbegrepen groepsbelang? Tot nu toe lijkt het er niet op bij al het streven naar meer duurzaamheid (dus minder fossiele energie, minder reizen, minder plastic, meer vegetarische voedsel etc. voor een beter klimaat en een gezondere biosfeer). Zou het dan wel het geval zijn op het gebied van de individuele vrijheids- en voortplantingsdrang t.b.v. de overbevolkingsproblematiek na de heldere bespreking van Jena? Is de menselijke maatschappij maakbaar op grond van redelijke argumenten? Ik ben bang van niet, maar het streven is mooi en blijft de moeite waard.

Hans Meek, 2 november 2021